afb.
Cees de Kort, geboren 25 januari 1913, was dertig jaar secretaris van de voetbalclub Wilhelmina. Zijn eerste aspiraties in de sport toonde hij als leerling van de Rijks-HBS door deel te nemen aan de school-voetbaltoernooien. Als Wilhelminiaan heeft hij nooit gespeeld. Eenmaal bestuurslid voelde hij meer voor de organisatie van de club, waarvan hij begin jaren dertig lid werd.
Het Bossche voetballeven en de controverse tussen BW en Wilhelmina passeren de revue in zijn terugblik op negentig jaar Wilhelmina. Wilhelmina is in 1890 ontstaan uit het schoolvoetbal. Victoria, zo heette de oorspronkelijke club, was een schoolteam van de Rijks-HBS. Aanvankelijk gold het voetbal als een elitesport. Het weglopen van beter gestudeerden naar het hockeyen noodzaakte het bestuur de drempel voor toelating wat te verlagen. En dan spreek ik al van na 1897, het jaar van oprichting van Wilhemina. Het eerste speelveld lag achter Café Trügg, op het eind van de Graafseweg. ,D'n Bult’, heette dat terrein in de volksmond. De velden tegenover Huisje ten Halve in Vught, het sportcomplex naast Crasso, dat in de werkverschaffing is aangelegd, de tijdelijke huisvesting op Heidelust en De Wolfsdonken waren de locaties waar Wilhelmina de voorbije negentig jaar gebruik van maakte. Ik ben geboren in de buurt van de Watertoren. Eigenlijk woonde er meer aanhang van BVV dan Wilhelminianen. Dat gaf wel eens strijd, maar tot een veldslag is het nooit gekomen. Meestal werd de ruzie uitgepraat. Na de wedstrijd kwamen de supporters op de hoek van de Markt/Pensmarkt bij elkaar. Na het trekken van een paar baantjes door de binnenstad werd er hooguit wat gesteggeld, meer niet. Rivaliteit met BVVHet was een sympathiek clubje met veel vrienden onder elkaar. Dat was voor mij de reden om er bij te komen. Paul Kreté, de Pijnenburgen en Frans Bergmans kende ik al jaren als intieme vrienden. Zelf heb ik er nooit gespeeld. Ze strikten me al gauw voor de secretarisfunctie toen mijn voorganger Wim van Grinsven opstapte. Er waren niet veel kandidaten en het werk moest toch gebeuren.In de jaren vóór de oorlog betaalde het bestuur in de vergaderingen de drankjes zelf. Van declaraties was geen sprake. Men ging met een grote pet rond om de trainer te kunnen betalen. Na de wedstrijden wasten de spelers zich buiten in een zinken kom. Douches kenden we niet. Fatsoenlijke kleedlokalen kwamen pas na de oorlog en clubhuizen dateren uit een meer recente tijd. In 1928 werd ik jongste bediende bij Philips in Eindhoven. Daar klom ik op tot procuratiehouder. Op de afdeling stond wat apparatuur en ik had een juffie ter beschikking die wat wilde tikken voor de voetbalclub. Dat moest ook wel, want er waren geen subsidies en de contributie kwam op een dubbeltje. Wat ze maakte, circulaires, brieven en dergelijke, zag er piekobello uit. En dankzij Philips kon het tussen de bedrijven door gebeuren. Later is mr. Pieter Steures secretaris geworden, die ons op juridisch gebied goede diensten heeft bewezen. De supporters hadden een eigen lied op hun repertoire. De leiding zag de tekst niet zo zitten, maar het is wel blijven hangen: Oh Wilhelmina schoon is uw naam Oh Wilhelmina trapt er maar tegenaan Oh Wilhelmina ga nog even door en zet je beste beentje voor als het dan niet anders kan dan beginnen we weer van voor af ân. Lohengrin in brandIn de oorlog raakten we qua vervoer en zo wat gehandicapt. We bleven doorspelen, soms met een halve competitie. De naam Wilhelmina moest van de Duitsers veranderen in Kanaries. Dat is de troetelnaam gebleven. Voor de spelers charterden we een vracht¬wagen om naar de wedstrijden te kunnen. Het sportcomplex achter het station was zodanig gebombardeerd, dat we tijdelijk naar het BVV-terrein op Heidelust zijn verhuisd. De brand in café restaurant Lohengrin was wel het ergste wat ons kon overkomen. Het clubhuis was daarin gevestigd met al onze gouden medailles, prachtige bekers en nagenoeg het hele archief. Dat zijn we allemaal kwijtgeraakt. Kees Spierings | 85 |
herschreef in 1947, bij het 50-jarig bestaan, de geschiedenis van de club. Maar onze trofeeën kregen we er niet door terug. Het standsverschil tussen de beide Bossche Clubs is voor mij een fabeltje. Bij ons speelden jongens die bij BVV even goed uit de voeten hadden gekund als omgekeerd. Het was bij ons al goed als ze een behoorlijk pak aanhadden en zich netjes gedroegen. Dat BVV meer een volksclub was, betekent niets ten nadele. Technisch gezien gaf BVV de toon aan. Ze speelde een klasse hoger. De club had een trouwere aanhang. Daar is het waarschijnlijk ook de volksclub door geweest. In 1953 ben ik met een dochter van Henk Quaadvliet getrouwd, ook een Wilhelminiaan. Zijn vader Frans, speelde in zijn jonge jaren bij de Kanaries. Zo bleef de bal toch rollen. VisieHet eigentijdse voetbal mist de vedettes. De club die fijn spel brengt vol verrassingen, een paar goede sterspelers inzet, is verzekerd van een vol stadion. Nederland raakt met de verkoop van Ruud Gullit en Marco van Basten zijn vedettes kwijt. Een stadion met een muziekkorps of Albert West trekt geen extra mensen. Men komt voor het voetbal. | 86 |